Illya Soffer leiderschapsontwikkeling

Illya over leiderschapsontwikkeling

Directeur Ieder(in)
Illya Soffer leiderschapsontwikkeling

Illya over leiderschapsontwikkeling

Directeur Ieder(in)

In de herfst van 2012 word ik via mijn werk bij een groot organisatie-adviesbureau in contact gebracht met Het Wil Konsult. De vraag die voor ons ligt is of het Cartografisch Gesprek in het kader van leiderschapsontwikkeling iets voor ons adviesbureau zou kunnen zijn. Dé manier om dat te ontdekken is om het zelf gewoon maar eens uit te proberen. En in alle transparantie start ik in eerste instantie met dubbele pet – observeren èn ondergaan – mijn cartografische reis.

We spreken af aan een bosrand in Baarn. Ik vind het maar raar. Wandelen met een vreemde meneer. In stilte worden de eerste honderden meters afgelegd. Ik snuif de frisse boslucht op. Of ik een vraag heb, verbreekt mijn gesprekspartner de stilte. Ik zeg meteen dat ik denk van niet en loop verder. “Nou… althans”, stamel ik minuten later, “..ik vind eigenlijk wel dat er in mijn huidige werk veel van mijn kostbaarheden verloren gaan.” We stoppen. Of ik wel hoor wat ik zojuist heb gezegd? Ik luister mijn eigen zin terug. Die slaat ineens in als een bom. Heb ik werkelijk durven zeggen dat ik mijn huidige werk alleen volhoudt als ik veel van wat ik allemaal aan talent en ervaring in huis heb niet inzet? Ik laat de ernst van deze spontane zin tot mij doordringen. Wat volgt is een lange wandeling, met gouden momenten van inzicht en doorzicht, waarin dat wat door mij gezegd wil worden woorden vindt.

Op zoek naar mijn natuurlijke talent, komen we te spreken over herinneringen uit mijn leven en ontdek ik een rode draad hoe ik mij eigenlijk altijd al geroepen heb gevoeld om het onbenoembare te benoemen, het verborgene te onthullen, het onzegbare te zeggen en het donkere te belichten; ook al is mij dat niet altijd in dank afgenomen. Ik voel dat we een kern van de zaak raken. “Als ik niet zo’n hekel zou hebben aan het woord ‘hoop’, zou ik zeggen dat ik doe wat ik doe om hoop te geven aan hen voor wie dat niet vanzelfsprekend is.” Ik benoem mijn affiniteit voor groepen die maatschappelijke uitsluiting of onderdrukking ervaren. Mensen met een handicap, mensen met een psychische kwetsbaarheid, vluchtelingen, migrantenvrouwen, mensen zonder werk, met een lage opleiding, of die in armoede leven… Ik vind het onheus dat de samenleving deze mensen diskwalificeert, dat ze er niet bij horen, niet gezien worden, geen stem hebben. Ik wil dat zij weten dat er meer mogelijk is, dat er ook mensen zijn die hun talenten en mogelijkheden wel zien, dat het anders kan, dat ze hoop…. Ik blokkeer wederom op het woord ‘hoop’. Het eind van de wandeling nadert, we besluiten het even te laten rusten. Een beetje onbevredigd dat ik het Eureka van mijn stiel nog niet gevonden heb.

We sturen elkaar onze reflecties op het gesprek. Als door een bij gestoken constateer ik dat mijn gesprekspartner bovenaan zijn reflectie het woord ‘Hoopgever’ heeft geschreven. “Hoe haalt hij het in zijn hoofd!” denk ik. “Ik heb toch duidelijk aangegeven dat ik dat woord niet zie zitten.” Toch laat ik het nog even liggen. De paar regels die in de week daarna uit mijn geest ontspruiten, blijken richtinggevend voor alles daarna. Ik schrijf: “Ik wil stem en plek geven aan het/de kwetsbare, aan dat- en diegene dat niet voor zichzelf spreekt en niet vanzelfsprekend wordt gezien of gehoord.”

Een jaar lang suddert het ‘stem en plek geven aan het kwetsbare’ met mij mee. Langzaam krijgt mijn werkende leven meer vorm, inhoud en richting. Ik ben gaan schrijven over het onschrijfbare, ik krijg een advies-opdracht in de GGZ, ik word bestuurslid van twee stichtingen voor mensen met een beperking. Tot in het najaar van 2013, een jaar na mijn Cartografisch gesprek, mijn oog valt op een vacature voor directeur van de landelijke belangenorganisatie voor mensen met een beperking of chronische ziekte Ieder(in). Ik weet nog dat ik denk: “Ha, daar ben je dan eindelijk!” Na een eindeloze sollicitatieprocedure word ik benoemd. Inmiddels zit ik alweer 7 jaar volledig op mijn plek.

Mijn kompas is voor altijd geijkt. Nooit zal ik meer twijfelen aan mijn koers. Wat ik ook hierna zal gaan doen, voor eeuwig zal ik daarbij putten uit de bron die ik tijdens het Cartografisch Gesprek heb aangeboord. Dat is de plek waar alles klopt, vanzelf gaat, van mijn moeiteloze manifestatie. Zolang ik plek en stem geef aan het kwetsbare, zal en kan ik alles doen wat ik niet kan laten!

Foto: Claudia Kamergorodski 

Meer waarderingen